Plasmablasten lymfoom
Plasmablasten lymfoom
Dit lymfoom is een onderdeel van het diffuus grootcellig B-cel lymfoom.
Een B-cel komt in contact met een antigen bv. een virus en gaat dan geactiveerd worden en gaat de lymfeklier verlaten als een plasmacel. De plasmacel is de cel die antistoffen aanmaakt tegen dat virus. De plasmablast is een late B-cel en een vroege voorloper van de plasmacel.
Een plasmablastcel heeft specifieke eigenschappen. Op B-cellen zit normaal het CD20 eiwit maar plasmablasten verliezen dat eiwit CD20. De plasmablast heeft dus geen CD20 meer en kan je daardoor niet behandelen met Rituximab. Rituximab is een immunotherapie die zich richt op CD20 en dus niet werkt bij plasmablasten.
Op plasmablasten zitten wel andere merkers nl. CD138 en CD38. Deze merkers zitten normaal op plasmacellen. Het heeft dus al kenmerken van plasmacellen zonder dat ze antistoffen kunnen aanmaken zoals plasmacellen dat wel kunnen.
Bekijk ook onze webinar
Bij wie?
Komt voor bij patiënten:
- na HIV-infectie;
- na transplantatie;
- met een normale weerstand.
Waar?
Mond- en het maag- en darmsysteem zijn het meeste aangetast bij deze lymfomen. En dus niet zozeer de klieren zoals bij andere lymfomen.
Prognose
De prognose van plasmablasten lymfomen is vergeleken met het diffuus grootcellig B-cellymfoom toch slechter.
Behandelingen
Klassieke CHOP chemo.
Men kijkt ook naar behandelingen die gegeven worden voor Multipel Myeloom om daaruit te zien of deze behandelingen ook een meerwaarde hebben voor patiënten met een plasmablasten lymfoom. Uit gegevens die men verzameld heeft, heeft men gezien dat een patiënt die Bortezomib krijgt geen betere respons heeft dan bij chemotherapie maar als je een respons hebt, heb je wel minder kans op herval dan bij chemotherapie.